Toerist
Er zit niets anders op dan maar weer in de auto te stappen en het terrein af te
rijden. Teleurgesteld kijk ik nog eens achterom. Mijn mooie plan ligt achter
mij en voor me nog een halve dag.
We zoeken ons weer een weg tussen de zandstraten en rechthoekige gebouwen.
Zo snel mogelijk weer naar het asfalt, de grote verbindingsweg tussen Banjul en
Serrekunda. De enige vierbaans asfaltweg van 20 kilometer lang die Gambia
rijk is.
"Heb je de krokodillenvijver al bezocht?" vraagt Yahya. Ik knik nee en resoluut
zet hij de koers uit. We praten over koetjes en kalfjes en dat brengt ons op
het thema Nederland. Yahya haalt herinneringen op. Kan zich nog goed herinneren
dat hij op 30 april 1980 van Rotterdam naar Wageningen reisde, op weg naar zijn
eerste studiedag aan de Landbouw Hogeschool. Nietsvermoedend, voor hem een
gewone dag als elke andere, behalve dan dat hij opgewonden en nieuwsgierig was
naar zijn nieuwe toekomst.
Verbaasd reageer ik. "Heb je dan niets gemerkt? Het was oorlog in Amsterdam.
Geen Woning geen Kroning was de leus." En ongemerkt ruik ik weer de geur van
traangas, hoor ik weer de doffe dreunen van bakstenen tegen politiebusjes.
De kreten van paniek als antwoord op een charge, het triomfgevoel bij het
gezamenlijk overmarcheren van de Blauwbrug.
Hij heeft een half jaar in Wageningen gestudeerd. Om verder te gaan zou hij
Nederlands hebben moeten studeren, dus heeft hij zijn studie tropische bos- en
landbouwkunde in de States afgemaakt en ondertussen geld verdiend als vracht-
wagenchauffeur. Vijf jaar lang.
We gaan het asfalt weer af en duiken de krottenwijken in van Bakau. Nauwe
zanderige straatjes, open riolen, kleine huisjes met wapperende was, teilen,
kinderen en zwoegende vrouwen. Links, rechts, rechtdoor. De stofwolk die we
achter de auto laten dringt de huisjes in. Nog even vragen bij het winkeltje
op de hoek. Een scheef hangend bordje wijst ons de weg. De kleine toeristen
winkeltjes met batiklappen en houtsnijwerk verraden dat we in de buurt komen.
Een toegangspoort met primitieve beschildering.
Ik loop de poort door en daar achter ontplooit zich een paradijselijke plek.
Palmbomen, groen en een mooi opgemetseld laag muurtje. Een jonge man haalt me
terug en begint te gebaren. Wijst naar een bord en naar een tafeltje bij de
ingang. Eerst betalen: 10 Dalasi. Het staat op het bord, dus ik kom er niet
onderuit. Gedwee tover ik het geld te voorschijn. Ik ben toerist op een
toeristen plek. Als verzachting wordt gezegd: "De gids is gratis, maar voor
u is het 10 Dalasi" Mijn toeristengids? Verbaasd kijk ik naar Yahya. Die heeft
bedeesd gezicht en een gelaten houding. Daar staat hij dan met al zijn
diploma's.
Ik voel me beschaamd. Gediscrimineerd door zijn eigen volk. Een rare
vertoning. Het is net of ik in het verkeerde toneelstuk terecht ben gekomen en
een rol krijg opgedrongen die ik niet wil. Het groen wordt decor, de
krokodillen lijken niet meer echt.
De volgende stop is bij een gemeenschappelijke werkplaats. Een collectief van
kunstenaars tracht hier hun creaties te verkopen. Er hangt een ontspannen sfeer.
In alle andere toeristen winkeltjes trekken ze je ongeveer naar binnen. Rustig rondkijken
is ondoenlijk. Vliegen en parasieten. Geschreeuw en getrek. Alles om je
aandacht maar te trekken. En geen van de handelaren beseft dat dit juist
irritatie oproept en een grote drang om te vluchten.
Maar hier is het rustig. De verkoper zit voor het atelier en werkt aan zijn batik.
Ik heb alle tijd en bekijk alle waar. Houtsnijwerk, trommels, muziekinstrumenten,
sieraden, batik schilderijen, batik tafellakens met bijbehorende servetten,
batik lappen om kleding van te maken.
Twee meter voor een blouse en drie meter voor een jurk. We kijken in zijn
fotoboeken en luisteren naar zijn verhaal over zijn expositie in de States.
We geven commentaar op zijn nieuwste ontwerpen. Geïnspireerd door Amerikaanse
kunst worden zijn designs meer abstract.
Ik maak een selectie uit de kleine batiks. Leuk om weg te geven. Diverse
motieven. Op een van de doeken zie ik een masker. "Problemen", leggen ze me
uit, "één man met twee vrouwen".
"En één vrouw met twee mannen?" grap ik. Ik kijk in
de gezichten van twee verbaasde mannen.
Ineens heb ik een ingeving. Mijn slaapkamergordijnen zijn nodig aan vervanging
toe. In de batik lappen van drie meter ga ik sorteren en naast elkaar leggen.
Geen één lap is het zelfde. Dan maar drie verschillende lappen. Motieven van
vissen, olifanten, uien, palmbomen, maskers, vogels glijden door mijn
handen. Mijn keus valt op warme Afrikaanse kleuren: oker, aarderood, warm
geel met zwart/wit tekeningen. De verkoper vouwt de stapel textiel zorgvuldig
op. In een boek noteert hij van welke kunstenaar er iets is verkocht.
"Drie jurken?" vraag Yahya. "Nee," leg ik uit, "gordijnen voor in mijn
slaapkamer." "Als ik wakker word, komt er het licht doorheen. Dan kan ik
elke ochtend weg dromen van Afrika."
Achter me meen ik een diepe zucht te horen.
Write your reply to:
Copyright ziklies@dds.nl